De hoornparkiet

Deze voorheen vrij zeldzame parkiet, die in zijn natuurlijke habitat leeft in Centraal Nieuw-Caledonië, omvat buiten de nominaatvorm (Eunymphicus c. cornutus) nog één ondersoort namelijk de Uvea-hoornparkiet (Eunymphicus c. uvaeensis).

Frans: Perruche cornue

Engels: Crested Parrot, ook Horned Parrot

Duits: Hornsittich

Wetenschappelijk: Eunymphicus c. cornutus

Beschrijving

1. nominaatvorm

  • Man: heeft een groene bevedering, op de onderzijde van het lichaam is hij meer geelachtig. Het voorhoofd en het voorste gedeelte van de kruin zijn rood. Het gezicht toont zwart, de oorveren en achter op de nek is de vogel geelachtig. De kuif bestaat uit twee, zelden drie (en zeker half zo lange) smalle lange zwarte veren met een rode punt van circa 7 â 8 cm lengte. De vleugelrand en de grote slagpennen zijn violetblauw. De stuit toont geel. De snavel van de hoornparkiet is blauwachtig grijs en wordt naar de punt toe zwart. De ogen zijn oranjerood en de poten donkergrijs.
  • Pop: zij onderscheidt zich van het mannetje doordat ze kleiner is. Verder zijn haar kuifveren smaller en korter, meer naar boven gebogen en niet zo S-vormig. Men kan het geslacht ook, net zoals bij de kakariki, gemakkelijk onderscheiden aan de kop en de bek die kleiner en smaller is.
  • Jongen: zijn bleker van kleur als de andere vogels. De jonge mannen en poppen zijn goed te onderscheiden aan het zwart en de smallere en kleinere kop bij de poppen. De oorveren zijn bleekgroen. De snavel is hoornkleurig en de ogen bruinachtig.

2. Ouvea

Bij de Ouvea hoornparkiet strekt het rood op de kop zich slechts uit tot het midden van de voorkant van de kruin. Het gezicht is zwartachtig groen. De oorveren en het achterste deel van de nek zijn groen. De kuif wordt gevormd door zes groene veren, die sterk naar achteren gebogen zijn. De bek is zwart. De pop is kleiner als de man en voor de rest kan men het geslacht onderscheiden via kop en bek.

Cites

De lengte van de hoornparkiet is ongeveer 32 cm. Het is een vogel die op de Cites lijst staat, dus men heeft de nodige papieren nodig om deze vogel te mogen kweken. De contactroep klinkt als ko-kot”"ko-kot. Bij gevaar stoot hij een schrille stem uit, maar het zijn zeker geen lawaaimakers.

Volière

De hoornparkiet wordt best gehouden in een volière van 3 tot 4 m lang, 1,5 m breed en 2 m hoog met een vorstvrij binnenhok. Vroeger werd het binnenhok lichtjes verwarmd, maar dit is tegenwoordig niet meer nodig. Deze vogel heeft zich goed aan ons klimaat aangepast. Onze kweker heeft een volière met een gedeelte dat voorzien is van zand dat geregeld ververst wordt. Hier vertoeft de hoornparkiet geregeld, en net als de kakarikieparkiet, woelt er graag in het zand en maakt kuilen.

Nestkast

Als nestgelegenheid geeft u een natuurstam (of een zelfgemaakt model) van 50 tot 80 cm hoog met een doorsnede van 25 cm. De diameter van het invlieggat moet ongeveer 7 cm zijn. Stel telkens twee nestkasten ter beschikking zodat ze kunnen kiezen, dit kan nooit kwaad.

Kweek

Jos Aertgeerts heeft meerdere koppels hoornparkieten en kweekt er zeer goed mee. Deze man heeft er veel werk in gestoken om 100% onverwante koppels samen te stellen. Er stammen veel koppels voort uit inteelt wat hoge sterftecijfers met zich meebrengt. Als u echter steeds zorgt dat ze zeer goed onverwant zijn is er geen enkel probleem om met deze vogels te kweken. De vogels van Jos stammen voort uit vogels uit verschillende Europese staten: hij mag terecht fier zijn op zijn collectie. Wil u graag meer info over deze mooie parkieten dan mag u gerust met hem contact opnemen. (tel 0032/16.69.90.31).

Verzorging

Als voeder verstrekt u best een zaadmengeling van verschillende gerstsoorten: cardi, boekweit, witzaad, milletsoorten, gepelde rijst en een weinig zonnepitten. Het aantal zonnepitten kan opgedreven worden wanneer er jongen zijn en in de koudere maanden. Verder geeft u best verschillende soorten fruit, bessen en noten: appel, peer, wortel, banaan, kiwi, rode biet, wortel, paprika, komkommer, sinaasappel, rozenbottel, paardebloem en gekiemde zaden. Buiten het kweekseizoen krijgen ze twee- tot driemaal in de week een eivoedermengeling van twee verschillende eivoeders aangevuld met oud wit gemalen brood, biergist, mineralen en natgemaakt met kouskous en wortel. Tijdens het broedseizoen wordt dit dagelijks gegeven. Ze beschikken elke dag over vers drink -en badwater. Sepia, jodiumsteen en een mengeling van drie soorten grit (oestergrit, scherpe maagkiezel en klassieke grit) zijn steeds aanwezig om de hoornparkiet te helpen in het opnemen van het nodige calciumgehalte en stoffen die hij nodig heeft bij de vertering van zijn voedsel en het op peil houden van zijn lichaam. Trosgierst en insecten zoals miereneieren en meelwormen worden gretig aangenomen. De hoornparkiet is geen knager aan hout, maar apprecieert het als u hem regelmatig jonge fruitboomtwijgjes en wilgentakken geeft. Zo kan hij zich naar hartenlust uitleven op de knoppen en de jonge schors.

Duisternis

De hoornparkiet is een vogel van de duisternis die, naar het schijnt, nauw verwant is met de kakariki. Het kweekseizoen valt in november tot juli. Hij durft gemakkelijk twee rondes te houden. De pop legt drie tot vijf eieren die één-tot tweeëntwintig dagen bebroed worden door haar. Na vijfendertig tot vijfenveertig dagen vliegen de jongen uit. Ze worden nog een vier weken door hun ouders nagevoed. Daarna zijn ze zelfstandig. De jongen worden geringd met een ring van 6 mm doorsnee. Let wel op dat de vader zijn jonge zonen niet aanvalt, daar dit nogal wel eens durft gebeuren. De hoornparkiet wordt kweekrijp op een leeftijd van twee tot drie jaar. Tijdens de balts buigen de man en pop voor elkaar met de kuif naar voren gebogen. Dit is zeer mooi om te aanschouwen.

Besluit

De hoornparkiet moet dagelijks geobserveert worden voor worminfecties; hij speurt immers vaak de grond af en is daarmee zeer vatbaar voor worminfecties.